VOC-jacht de Sperwer (1648-1653)

Gebouwd in 1648 voor de Kamer van Amsterdam op een werf in Amsterdam. In gebruik bij de VOC vanaf 1648 tot 16-08-1653, vergaan in 1653 voor de kust van het eiland Quelpart (Cheju) slechts 5 jaar oud bij Korea.

Een volledig opgetuigd spiegelschip, 135 voet (= veertig meter) lang, 25 voet (= zesenhalve meter) breed, Laad vermogen 540 ton. Drie masten met een dwarsgetuigde fokkemast en dertig stuks geschut. De term spiegelschip werd ontleend aan de boven- en onderspiegel aan de achterzijde (achtersteven) van het vaartuig. Deze schepen hadden een gemiddelde lengte van 40 meter en waren driemasters. De grote mast in het midden van het schip en de fokkemast voor op het bakdek waren vierkant getuigd, de bezaansmast op het bovenkampanjedek was langscheeps getuigd. De boegspriet kon, indien noodzakelijk, voorzien worden van twee extra zeilen.

Onderin het schip bevond zich het vrachtruim. Het overloopdek sloot het vrachtruim van boven af. Hier bevonden zich het kombuis en de bottelarij. Het overloopdek gold als belangrijkste verblijfplaats voor de bemanning en diende ook als dek voor de dertig stuks geschuts. Aan de achterzijde van het schip was een verhoogd gedeelte: het bovenkampanjedek. Hieronder kon men de kapiteinshut, de 30 officiershutten en de kajuit vinden. Het bovenkampanjedek liep over in het half- of kampanjedek. In de tropen werd dit overspannen met doek om bescherming tegen de zon te geven.

Het schip werd bestuurd vanaf de stuurplecht, het vormde de achterste begrenzing van het verdek. Aan de voorzijde werd het verdek begrensd door het bakdek Dit verhoogde gedeelte van het schip werd eveneens als verblijfplaats voor de bemanning gebruikt. Het galjoen, het verstevigde uitgestoken gedeelte aan de boeg van het schip, dat meestal voorzien was van een prachtig ornament, bepaalde het karakteristieke vooraanzicht van een Oostindiëvaarder.

Reizen VOC jacht de Sperwer

Na haar eerste uitreis bleef de Sperwer in Indische wateren.

  • Vertrek op 26/04/1648 van Texel naar Batavia, aankomst op 28/12/1648. Bij vertrek met bestemming Indië bestond de vloot uit de schepen: Concordia, Malakka Vergulde Pelikaan, Verenigde Provinciën, Reiger, Sperwer en Zeelandia.
  • Via: Kaap de Goede Hoop van 1648 tot onbekend.
  • Via Sierra Leone.- Vertrek op 14/01/1653 van Batavia naar Japara.
  • Vertrek op 18/06/1653 van Batavia naar Formosa, aankomst 16/07/1653. De passagier Cornelis Caesar zou Nicolaes Verburgh als gouverneur van Formosa.
  • Vertrek op 30/07/1653 van Formosa met bestemming Japan, vergaan 16/08/1653.

Op 16 augustus 1653 liep de Sperwer onderweg van Formosa naar Japan op een eilandje voor de kust van Korea in slecht weer aan de grond. Van de 64 opvarenden overleefden in eerste instantie 36 de ramp, maar van hen overleden er nog 20. De Koreanen verboden de Nederlanders levenslang het land te verlaten. Ze werden min of meer met rust gelaten, mochten hun kost verdienen met houtsprokkelen en bedelen. Pas na dertien jaar wist een groepje van acht man met een bootje te vluchten en Japan te bereiken. De boekhouder Hendrick Hamel maakte van het gedwongen verblijf een verslag (Journael) voor de Gouverneur-Generaal en de Heren XVII dat in 1668 in Nederland voor het grote publiek in druk verscheen.